Eerste Graaf van Loonstraat 6a – 5921 JC – BLERICK

Het oorlogsverleden in herinnering brengen, brengt ons naar de vele kostbare gegevens die door de kroniekschrijfster van die tijd zijn vastgelegd. Op verzoek van de toenmalige provinciale overste zr. Antoine Fraayman hebben wij nu de mogelijkheid hier verhalen van op schrift te zetten.

De eerste confrontatie begon meestal met de bezetting van schoolgebouwen voor inkwartiering van Duitse soldaten, als lazaret voor gewonde soldaten en voor opvang van de Hitlerjugend. Officieren en andere hooggeplaatste personen o.a. Ortscommandant en de dokterspost van het Rode kruis legden vaak beslag op de spreekkamers in het klooster. Het onderwijs kwam stil te liggen of er werden noodsituaties gevonden. Ergens staat vermeld dat een kippenhok daarvoor geschikt gemaakt werd. De zusters trekken zich terug naar zolder- of kelderruimtes. In Steyl waar 20 Duitsers hun intrek hadden genomen en nog eens voor 65 soldaten plaats gemaakt zou moeten worden, zag men al snel van deze bewoning af. Er was geen verwarming en geen stromend water. Te armoedig en te kleine woonruimtes. Zo kwam er redding vanuit een onverwachte hoek.
In midden Limburg kreeg menig klooster inwoning van zieken, bejaarden en dorpbewoners die hun huis door brand of bommen verloren hadden. Ook evacués werden met open armen ontvangen. In Maasbree kregen zusters, pensiongasten en dorpsbewoners van Blerick onderdak in de kleuterschool. De boeren van Maasbree bezorgden stro voor slaapgelegenheid. America bood onderdak aan hulpbehoevende zieken en bejaarde evacués van Griendsveen. Later verhuisden deze naar Sevenum. Sevenum telde op een gegeven moment behalve de eigen pensiongasten 200 gasten o.a. zusters Ursulinen van Grubbenvorst, Franciscanessen van Helenaveen en de laatste overgebleven zusters van Blerick. Elk hoekje van zolder tot kelder werd ervoor ingeruimd. In Steyl stroomde het huis vol met eigen zieke zusters en dorpbewoners uit Steyl en Tegelen, Zusters Dominicanessen van Mariadal, 5 zusters van Liefde met bejaarden uit Venlo, opname van T.B.C patiënten via het Rode Kruis en de kwekelingen van Blerick die al langer daar hun verblijf hadden. Alles bij elkaar woonden er 450 mensen op het terrein. Zelfs de Mariagrot op het kerkhof werd tot slaapplaats gebombardeerd. In Venray vonden de paters en broeders Franciscanen onderdak, verder dorpsbewoners, patiënten van St. Anna, het ziekenhuis, zusters Ursulinen en mensen via het Rode Kruis.

In Limburg en Brabant zijn veel mannen en jongens na een kerkrazzia op transport gezet naar Duitsland. Zij die wisten te ontsnappen vonden een veilige plek in kloosters. In Kessel konden 15 onderduikers vanuit de torenkamer via een luik in een loze ruimte komen. In Tegelen was onder de vloer van de Mulo een ruimte gecreëerd. In Maasbree woonden Duitse soldaten in de spreekkamer en woonden op de zolder van de kleuterschool 7 onderduikers. In het overvolle Sevenum was daarnaast nog ruimte voor onderduikers, evenzo in Neer. Vaak waren daar de kapelaan, de pastoor en de burgemeester van het dorp bij.
Grote volksverhuizingen vonden er ook plaats. Van Roepaan gingen 120 zusters, pensiongasten en bewoners van Ottersum te voet richting Utrecht of per trein en karren naar Zenderen. Vanuit Apeldoorn trokken alle seminaristen , personeel en zusters richting Groningen. De zusters uit Lent verhuisden met hun bejaarden naar België, zo ook een aantal zusters van Venray met 40 psychisch belaste vrouwen en een groot aantal kinderen naar Gent in België. Arnhem vond een nieuw thuis in Velp. Met de bevolking van Velden gingen de zusters via Straelen mee naar Groningen. Ons er van bewust zijnde dat telkens Duitse en Nederlandse medezusters gezamenlijk op tocht gingen. Hoe moeilijk moet dit wel geweest zijn?!