Eerste Graaf van Loonstraat 6a – 5921 JC – BLERICK

De Nederlandse Communiteit is een deel van een internationale congregatie, ontstaan in Duitsland op 3 november 1842, gesticht door Eduard Michelis, een priester uit het Bisdom Münster. Hij was getroffen door de sociale ellende, de lichamelijke en geestelijke verwaarlozing en de morele en geestelijke nood van de kinderen en wezen uit de armste bevolkingsklasse van de stad. Op zoek naar mogelijkheden om daadwerkelijk te helpen, kwam hij tot het besluit een nieuwe congregatie te stichten, die aan arme wezen een tehuis en opvoeding moest geven. Zo ontstond als eerste apostolische taak een armen-weeshuis in St.Mauritz te Münster Daarmee begon onze Congregatie.

Wilt u meer weten over de stichter Eduard Michelis, klik dan HIER

Groei en voltooiing van de congregatie Zusters. v.d. Goddelijke Voorzienigheid in Nederland.

Het eerste begin

1876 De eerste zusters, asielzoeksters, verdreven uit Duitsland, vonden in februari en maart een nieuw tehuis en werkomgeving in Blerick en Steyl. Zij moesten zich inleven in een andere taal en cultuur. Zij werden toch al snel gevraagd door pastores of burgemeesters om in hun dorp werkzaamheden te verrichten o.a.in bewaarscholen, ambulante zorg en les geven in hygiëne en naaien aan meisjes en vrouwen. Steyl, Blerick, Sevenum, Venray en Maria Roepaan maakten hierop een uitzondering:
Steyl werd pensionaat voor de Duitse leerlingen, die uit Mauritzkinderheim waren verdreven, en voor onderwijs aan toekomstige leerkrachten. Na de 1ste Wereldoorlog (1914-1918) kwamen er geen Duitse meisjes meer naar Steyl vanwege de geldontwaarding van het Duitse geld. Steyl werd provincialaat met noviciaat en huishoudelijke vorming voor meisjes uit Nederland.
Blerick begon met opvang van zieke volwassenen en kinderen. Na een bijna failliet- verklaring kwam er een internaat en kwamen verschillende soorten onderwijs tot stand o.a. kleuterschool, basisschool, mulo, leraressenopleiding.
Venray maakte een begin met armenzorg dat uitgroeide naar pensiongasten, noodlijdende mannen en vrouwen, internaat voor jongens en meisjes, kleuterschool, basisschool, school voor bijzonder onderwijs en psychiatrische nazorg voor vrouwen. In de dertiger jaren kwamen deze vrouwen in een eigen inrichting. Dit is later overgedragen aan de stichting St. Vincentius.
Sevenum begon eveneens met bejaardenzorg voor noodlijdende volwassenen en kinderen en met verschillende gradaties van onderwijs. Na 1960 is alles toegespitst op aangepaste erkende bejaardenzorg, de Stichting Sevenheym.
Maria Roepaan werd als boerderij door de familie van de Loo aangeboden en werd van 1882-1951 eigendom van de congregatie. Hier werd begonnen met een kleuter- en meisjesschool. Al spoedig werd het een internaat voor Duitse meisjes die huishoudelijke vorming kregen speciaal voor de keuken, en pension voor Duitse dames en heren, veelal uit de elite, tot 1920. Toen kwam daarvoor in de plaats de verpleging van TBC-zieke Duitse zusters uit de 1ste WO. Na de evacuatie in 1945 vonden de zusters een totaal verwoest pand terug, dat gedeeltelijk gerestaureerd werd.

Uitbreiding
1920
De Nederlandse afdeling werd een zelfstandige provincie met eigen noviciaat in Steyl. De kloosters in de dorpen breidden zich uit met meer onderwijs en sommigen met internaten. Dit stabiliseerde zich tot na de 2de Wereldoorlog 1940-1945. Het aantal zusters verminderde, want er kwamen geen zusters meer uit Duitsland, de Indonesische provincie werd in 1954 zelfstandig en er waren weinig intredes van Nederlandse meisjes en vooral na Vaticanum II was er een uittredegolf. Daardoor verouderde de provincie snel.

Nieuwe werkzaamheden
1927
kwam de bouw van een nieuw ziekenhuis in Tegelen tot stand met 30 bedden dat zich snel uitbreidde tot 70 bedden. In 1960 werd het een zelfstandig instituut dat in 1963 een nieuw ziekenhuis, het Willibrord Ziekenhuis, bouwde dat in 1984 door een fusie met het ziekenhuis Venlo werd opgeheven.
In 1952 is de vraag gekomen vanuit een Stichtingsbestuur om een tehuis op te richten voor geestelijk en lichamelijk gehandicapte kinderen in Maria Roepaan. Moeder Antoine stemde er in toe een aantal zusters beschikbaar te stellen maar niet de verantwoording te nemen voor deze stichting. Het gebouw M.R. had door de 2de Wereldoorlog haar functies van voorheen verloren en 2/3 van het gebouw. Het werd overgedragen aan deze Stichting. De zusters hebben binnen deze Stichting daar in dienstverband gewerkt tot 1996.

In 1906 is in Lierop een huishoudschool voor meisjes vanaf 15 jaar, komend van het platteland, opgericht door de pastoor van de parochie. Na 1960 zijn er andere huishoudscholen gekomen in Spekholzerheide, Tegelen, Sevenum en Aruba.
Missiegebieden: In Indonesië zijn in 1934 de zusters op vraag van Mgr. Goumans. Kruisheer, begonnen met de opvoeding van Chinese kinderen. In 1956 zijn in San Nicolas, Aruba op vraag van Mgr. Holterman, Dominicaan 4 scholen overgenomen van de zrs. Dominicanessen van Voorschoten. In 1960 werd vanuit het generalaat een missiegebied aangenomen van de paters Montfortanen in Muona Afrika. Alleen Zr. Graciëla, geboren Arubaanse, is nog in Aruba. Uit de andere missiegebieden zijn de zusters vanwege leeftijd of ziekte teruggekeerd naar Nederland.

Afbouw na1960
Tussen 1970-1980 werden talloze scholen overgedragen aan stichtingen. Er ontstond gebrek aan eigen en geschikte leerkrachten. De maatschappij was er voor klaar om de verantwoording over te nemen, tevens verminderde daarmee de zorglast van het provinciebestuur dat moest zorgen dat er steeds voldoende leerkrachten waren. Gebouw en materiaal ging over naar de Stichting en de congregatie kreeg alleen het geld voor de grond.

De wijkverpleging ging door de Wet Gezondheidszorg 1940 over naar daarvoor opgeleide verpleegsters. De provincie had te weinig zusters beschikbaar om deze opleiding te volgen, daardoor verminderden deze werkzaamheden vooral in de dorpen.
In deze periode werden ook verschillende dorpskloosters opgeheven door gebrek aan zusters.

In 1987 kwam met begrotingen van de nog 4 grote huizen, Steyl, Blerick, Venlo en Venray zulk een grote onkostenpost aan het licht dat er een besluit genomen moest worden welke van deze 4 huizen opgeheven moesten worden. In overleg met zoveel mogelijk zusters is het besluit genomen dat Venlo en Venray verkocht zouden worden, Blerick werd pasklaar gemaakt voor 3 leefgroepen zusters en het Annaklooster in Tegelen werd omgebouwd tot nieuw provincialaat. De grootste verplaatsing in de geschiedenis nl. van 80 zusters vond, na een intens proces van een jaar, eind 1989 plaats.
Tenslotte vonden de zusters als vrijwilligsters nieuw werk binnen de pastoraal, het bezoeken van zieken en bejaarden en bij de eigen zusters als mantelzorg

Metz, een Duitse theoloog, heeft eens gezegd: ”De Geest waait waar Hij wil en zolang als Hij wil”. Dit geldt voor onze provincie. Wij hebben veel noden gelenigd, die nu door de maatschappij zijn overgenomen. Onze taak is volbracht. Wij hebben niet een opdracht voor de eeuwigheid te vervullen.

Waar staan we voor

Deze vraag is terecht omdat we van onze Congregatie de oudste provincie zijn met een groot aantal zusters van boven de 80 jaar en daarom moeten wij veel activiteiten aan anderen overlaten.

Als we het wandkleed bekijken dat voor het 150 jarig jubileum (in 1992) gemaakt is, zien we daarin uitgebeeld: vanaf 1920 de groei van het aantal leden van onze provincie en daarmee de apostolaatswerken als scholen, ziekenhuis, wijkverpleging en bejaardenzorg. Na deze bloeiperiode daalde geleidelijk het aantal: er kwamen geen nieuwe zusters meer bij, er gingen er alleen maar af.

Het antwoord op de bovengestelde vraag is tweeledig;

Op de eerste plaats zijn we verantwoordelijk voor het geluk van de vele oudere zusters die hun leven lang hard gewerkt hebben. Als congregatie komen we voor hen op. Hen wordt deskundige verzorging gegeven in woon-zorgcentrum St. Anna in Boxmeer.
Een beschermd, activerend leefklimaat, waar onderlinge contacten zoveel mogelijk vereenzaming moet voorkomen. Op geestelijk gebied hebben de ouderen een blijvende taak: ze zijn een centrum van gebed.
Ons apostolaat naar buiten is totaal veranderd want we hoeven geen grote instituten meer in stand te houden, maar de belangstelling voor en verbondenheid met projecten voor kwetsbare vrouwen en jongeren blijft.
Zo vragen we ons telkens weer af: “Waar staan we voor?’

“Wij volgen een kerk, die nederig is, die zoekend durft te zijn,
pelgrimerend als Gods volk onderweg,
de pluriforme kerk,
de kerk van de armen,
als Gods woonplaats onder de mensen.”

Dit is niet zonder slag of stoot gegaan, ook binnen de provincie leefden verschillende opvattingen.

Op grond van bovenstaande criteria weten we ons verbonden en ondersteunen we financieel verschillende grotere projecten in Nederland en daar buiten.

Commissies

Als Nederlandse communiteit dragen we gezamenlijk verantwoordelijkheid voor het geheel. In werkgroepen nemen zusters en leken bepaalde onderdelen voor hun rekening.

Het Generaal Kapittel 1999 benadrukte de gezamenlijke verantwoordelijkheid voor het geheel in een besluit tot “Een participatief beleid”.  Op grond daarvan ontstonden werkgroepen die bepaalde onderdelen van het beleid voor hun rekening namen.

Liturgie beoogt het aanbieden van een aantal liturgische vieringen die uitdrukking geven aan het geloof en vertrouwen, dat ons met elkaar en met de hele wereld verbindt.
Publiciteit heeft zich als doel gesteld: de informatie en de communicatie te bevorderen door middel van de tijdschriften “Contact” en “Bruggen bouwen” (in Duits).
Erfgoed De doelstelling van deze werkgroep is het in kaart brengen van betekenisvolle gebeurtenissen en ontwikkelingen uit het kloosterleven van de congregatie in Nederland. Levensverhalen van zusters getuigen vaak van veel levenswijsheid en zijn derhalve een onmisbaar bestanddeel van het erfgoed. Aan het materiële en geestelijke erfgoed is een spiritualiteit verbonden. Dit alles dienstbaar en toegankelijk maken voor de generaties van nu en later is van groot belang.