Vóór het Tweede Vaticaans Concilie was het kloosterleven leven in gemeenschap. Alles was afgestemd op het samengaan. Zo waren de maaltijden, ontspanning en gebed gemeenschappelijk. Het individu was daaraan geheel ondergeschikt gemaakt. De samenstelling van de gemeenschap was niet gekozen. Na dit Tweede Vaticaans Concilie is alles veranderd. Er werden weekenden georganiseerd om ons te leren eigen verantwoordelijkheid te nemen, zelf je levenshouding te bepalen. Er werden meerdere bezinningsdagen gehouden en we werden ons bewust van het eigene van de Congregatie: Leven in vertrouwen op de Goddelijke Voorzienigheid.
Wat was het een bevrijding een eigen weg te gaan, met op de voorgrond werken en bidden maar dat als vrije keuze. De gemeenschappelijke gebeden en maaltijden zijn gebleven. We hadden inmiddels ook een nieuw Brevier in de Nederlandse taal. We kregen kleedgeld en gingen winkelen. We konden de keuze maken in habijt blijven of in zgn. lekenkleding. De gesprekken werden anders. Het strenge stilzwijgen verviel evenals al de bepalingen en regeltjes. De gehoorzaamheid werd omgezet in overleg met de Overste. Er ging een nieuwe stroming door de kerk en de maatschappij en dus ook in de meeste kloosters en orden.