Zr.Cornelia: Ik ben geboren 9 maart 1937 als tweede in een gezin met 8 kinderen, in Westerhoven, een dorp in het Brabantse land. Wij woonden in de dorpskern en namen deel aan het dorpsgebeuren.
Over haar thuissituatie:
Wij hadden een landbouwbedrijf met een knecht en mijn vader vervulde daarnaast meestal diverse andere functies zoals kassier van de boerenleenbank, lid van het kerkbestuur, wethouder enz. Deze banen of bijbanen naast het boerenbedrijf leerden ons allen vroeg mee aanpakken en openden ons de ogen op velerlei gebied.
De familiesfeer waarin ik opgroeide is er een om dankbaar op terug te zien.
Vader en moeder werkten hard om vooruit te komen in het leven. Hun grondprincipe was, met liefde en zorgzaamheid zich in te zetten voor de toekomst van hun kinderen. We mochten een goede opvoeding en ontwikkeling genieten, waarbij aandacht was voor eigen aanleg en talenten.
Zo kwam ik na de lagere school en de VGLO school nog in het internaat in Lierop om de Landbouwhuishoudschool te volgen.
In mijn kindertijd doorleefde ik enkele ziekteperioden die ik goed doorstaan heb. Van nature was ik een verlegen kind, klein van postuur maar volop meehelpend en zorgend. We hadden een druk huishouden met veel aanloop want iedereen schoof mee aan tafel. In de vakanties waren er steeds neven en nichten uit de stad die bij ons logeerden. Zowel de moeder van mijn vader als van mijn moeder hebben jarenlang in ons gezin meegeleefd en dit betekende dat er veel familie op bezoek kwam. Bijzonder tijdens de oorlogsjaren was ons huis de zoete inval. Gul en gastvrij werd er gedeeld.
Ik nam deel aan het verenigingsleven in het dorp, was jarenlang leidster van de reidansclub, lid van de boerinnenbond enz. Dit was een goede afwisseling bij alle werkzaamheden die vervuld moesten worden.
Na mijn terugkeer uit Lierop volgde ik de middenstandscursus en de opleiding voor coupeuselerares, zodat ik na de dood van mijn vader, jarenlang als huisnaaister kon werken. Ik hield van het naaivak en van het handwerkvak ofschoon het inmiddels tot hobby geworden is.
In mijn jeugdjaren beleefden we thuis twee onverwachte sterfgevallen: mijn vader stierf van de ene op de andere dag aan een hartaanval en 2 jaar later mijn oudste broer door een ongeluk met elektrische stroom. In deze levensperiode thuis ligt een grondslag die op mijn verdere levensweg veel invloed heeft gehad. Samen met moeder droegen we als oudsten veel zorg mee en hielden we elkaar overeind bij het verwerken van het verdriet en het doorzetten van het boerenbedrijf.
In mijn gedachten leefde al langere tijd de wens om in te treden in een klooster. De motivatie daarbij was, dat ik mij sterk aangetrokken voelde tot een gebedsleven en een zorgzame inzet voor meerdere mensen. Het achterlaten van mijn familie na alles wat juist in die jaren allemaal gebeurd was en de verbondenheid met de dorpsgemeenschap maakte het afscheid voor mij erg zwaar en ik heb dan ook lange tijd gebruikt om de stap te zetten.