Eerste Graaf van Loonstraat 6a – 5921 JC – BLERICK

 “Als zuster Philomeni weg is, wie wordt dan zuster Philomeni?” , zo heeft ooit eens een oud-leerlinge haar getypeerd. Een mooier compliment over iemand is nauwelijks denkbaar.

 Bijna 20 jaar lang -van 1945 tot 1964- heeft zij grotendeels het gezicht bepaald van de Venrayse BLO-school. Immers als hoofd van het Buitengewoon Lager Onderwijs, dat in handen was van de Zusters van de Goddelijke Voorzienigheid, was zij in die periode het boegbeeld van de school. Van jongsaf aan heeft zij blijkbaar een voorliefde voor het onderwijs, want al voor zij intreedt volgt zij een opleiding als onderwijzeres. Getuigschriften voor het geven van gymnastiek en lager onderwijs behaalt zij respectievelijk in de jaren 1915, 1918 en 1923.

Een getuigschrift voor het geven van BLO-onderwijs heeft zij in 1941 behaald. Dat feit is niet zo verwonderlijk, wantde plannen om een school op te richten voor zwakbegaafde kinderen dateren al van 1937. Daadwerkelijk zijn de zusters hiermee begonnen in het schooljaar van 1945. Als hoofd wordt Zr, Philomeni aangesteld, die voor Venray een pioniersrol heeft vervuld, want het geven van onderwijs aan zwakbegaafden staat dan nog in de kinderschoenen. Methodes en ander materiaal moeten vaak nog door leerkrachten zelf vervaardigd worden. De BLO- school van Venray heeft altijd een regiofunctie vervuld met een gemiddeld aantal leerlingen van 270.

Klein van stuk, maar begiftigd met een groot doorzettingsvermogen, is zij een grote persoonlijkheid en zeker voor de leerlingen alom tegenwoordig. “Waar zij verschijnt, verstomt het rumoer”, aldus haar naaste omgeving. Toch is zij volstrekt niet autoritair; integendeel: een goede samenwerking met iedereen staat bij haar hoog in het vaandel en vele zaken delegeert zij aan haar personeel. Beslissingen op onderwijskundig gebied komen zoveel als mogelijk langs democratische weg tot stand. Zij staat open voor iedereen. Leerlingen en ouders vinden bij haar een gewillig oor. Zo is ook aan haar het initiatief te danken dat het zogenaamde “nazorg-werk” voor oud-leerlingen ter hand is genomen, overtuigd als zij is van het belang dat deze leerlingen ook na het verlaten van de school de mogelijkheid moeten hebben voor aanvullend onderwijs. Immers dat zal hun maatschappelijke vorming ten goede komen. Als er toch eens gestraft moet worden, dan bezit zij zoveel humor dat er altijd wel een relatie is tussen straf en overtreding. 

Streng en consequent voor zichzelf en anderen, is zij de eenvoud zelve en zo gaat zij ook door het leven. Hoewel zij behoudend van karakter is, kan zij als diep religieus persoon toch begrip opbrengen voor de vernieuwingen die zich in de zestiger jaren aandienen. In 1964 neemt zij op 67-jarige leeftijd afscheid als hoofd van de school om vervolgens nog vele jaren als hulp in de school dienst te doen. Voor haar vele verdiensten wordt haar door burgemeester Custers een Koninklijke Onderscheiding uitgereikt. Eerst wanneer zij de 90 jaren gepasseerd is, vindt zij tijd om te rusten: eerst in Steyl en vervolgens in het verpleeghuis te Wijbosch, waar zij op 93-jarige leeftijd overlijdt.