Eerste Graaf van Loonstraat 6a – 5921 JC – BLERICK

Werkzaamheden in een kloostergemeenschap waren van groot belang. Er waren in de kloostergemeenschap zusters die naar binnen en zusters die naar buiten werkten. Beide hadden een opdracht waar ze verantwoordelijk voor waren. Ze ondersteunden elkaar en hielden het voor elkaar leefbaar. Deelnemen aan gebedsvieringen was niet altijd eenvoudig en men moest soms keuzes maken tussen werk en gebed. Binnen het klooster werken betekende opkomen voor de gemeenschap, dat was echt voorwaardenscheppend voor degenen die buiten het klooster werkten.

Als voorbeeld volgt hier een beschrijving van de situatie in Steyl.
Samen sterk.

Naaikamer: We hadden in Steyl twee naaikamers: één voor het witte goed bijvoorbeeld lakens, slopen, ondergoed, tafellakens, handdoeken, theedoeken en één voor het zwarte goed zoals habijten, sluiers en schorten. Dit werd allemaal verzorgd door de zusters die dit als opdracht hadden en er een dagtaak aan hadden. Als er iets versleten was, zorgden de zusters van de naaikamers dat de kleding voor de zusters, het beddengoed en het tafellinnen werd aangevuld en genummerd per afdeling.

Tuin: Zuster Hartwina had de zorg voor het kerkhof waar ze met hart en ziel werkte. Ze zorgde dat bij ieder graf een bloem kwam te staan, de namen leesbaar bleven en dat de mannen het gras kort hielden en de bladeren in de herfst verwijderden. Zo zag het kerkhof er altijd verzorgd uit. Zuster Bernardino en haar zus zuster M. Catharine hebben dit werk later van haar overgenomen. Steyl had behalve het kerkhof nog een grote tuin met groenten, fruit, bloemen, sierstruiken en een bosje. In februari zaaide zuster Bernardino zaaigoed voor de zomer. Later verspeende ze meer dan1000 plantjes die overal in de tuin terecht kwamen. Vanwege het vele werk en omdat de zusters het niet meer aan konden, is er later een echt park aangelegd. Dit park werd door tuinlieden onderhouden. Zuster M. Catharine zorgde wel nog dat de bos- en wandelpaden schoon bleven en zuster Bernardino zorgde voor de bloemen op het kerkhof, ook nadat het hele terrein met gebouwen verkocht was. De groenten uit de tuin waren voor dagelijks gebruik. Men was afhankelijk van het weer en van seizoensgebonden producten. Wat teveel was, werd ingemaakt voor de winter. Dat betekende veel extra werk voor de keuken. gelukkig hielpen de bejaarde zusters met het schoonmaken en het wassen van de groenten. Zo konden we allemaal genieten van de groenten, het fruit, de bloemen en de mooie plekjes in de tuin.

Keuken: De keuken had de grote verantwoording voor goede voeding. Het was nodig dat alle voedingsstoffen in de voeding aanwezig waren. Er was veel werk met de zorg voor de dagelijkse maaltijden, de inmaak in de zomer en de slacht in de wintermaanden. Bij feestdagen was de keuken echt geweldig, dan werd er voor de zusters iets extra’s klaargemaakt. Rond Sinterklaas rook het hele huis soms wekenlang naar speculaas. De keuken had het voorrecht en de gelegenheid om de zusters te verwennen. Meestal ging dat wel van de overste uit, maar de keuken had soms ook goede ideeën en dan was het een echte verrassing. Er waren ook meerdere retraites door het jaar. Dan kwamen er nog eens 50 zusters extra van buiten. In de groentekeuken was het iedere dag een drukke bedoening met groente schoonmaken en aardappelen schillen. Dit deden meestal de bejaarde zusters van wie zuster Adelsindus de leiding had. De groente en de vruchten voor de inmaak, zoals doperwtjes en boontjes werden vaak in de middagrecreatie door zoveel mogelijk zusters schoongemaakt. Intussen werd er hardop gebeden.

Refter: Het ambt in de refter hield meer in dan men denkt. De tafels werden 3 keer per dag gedekt voor ruim 100 personen. Tussendoor werd alles klaargezet voor de koffiepauzes van 10.00 en 15.00 uur. Voor de zusters die bij de zieken werkten of uitgingen was er nog een voortafel voor het middageten. Het was steeds tafels dekken, de afwas verzorgen, voorraden aanvullen en de refter onderhouden die vol stond met stoelen en tafels. Er werd voor gezorgd dat het er steeds gezellig uit zag met een bloem of een andere versiering op tafel. Vooral met de feestdagen viel er veel te organiseren. Als er vanuit de andere huizen zusters op vakantie kwamen of afstand moesten nemen van hun werk om even op te knappen, was het de taak van de refterzuster deze personen mee op te vangen en iets gezelligs met hen te doen.

Poort of receptie: Aan de poort was het altijd druk. Er was veel aanloop door familiebezoek voor de zusters, vanwege het provincialaat, cursussen en vergaderingen. Dat vroeg veel loopwerk. Als bepaalde zusters die een leidende taak in huis hadden per telefoon niet te bereiken waren, werd er gebeld met een grote klok in de toren, die zowel binnen als buiten te horen was. Eén slag was voor de provinciaal, 2 slagen voor de huisoverste, 3 slagen voor de procuratrice. Als zij die slagen hoorden, was het de bedoeling dat ze naar de poort zouden komen. Er waren in die tijd nog geen seinen of mobieltjes! Had een zuster bezoek van haar familie dan zorgde de poortzuster voor koffie, eten en drinken. De familie was de hele dag op bezoek. Voor familie van de Duitse zusters was er soms nog een overnachting bij als de reisafstand te groot was. De poortzuster was het visitekaartje van de provincie en het huis. Gastvrijheid en vriendelijkheid was nummer één, ook voor elke gast die even binnenkwam. De afwas en het onderhoud van de ontvangstkamers behoorden bij dit ambt.

Geduldsgang: De naam zegt het al. Het was een kort gangetje van ongeveer één meter breed met daaraan nog een ingang naar de toiletruimte. Dit gangetje was de verbinding van de keuken naar de refter en naar de grote hal waarmee de wasserij, de bakkerij, de timmerwerkplaats en de boerderij verbonden waren. Er was daar altijd druk verkeer. De novice die de beurt had om deze gang te schrobben en te dweilen, moest veel geduld hebben om niet onverwachts uit haar slof te schieten met een boze opmerking.

Ziekenafdeling: Tot 1968 heeft Steyl altijd een afdeling gehad voor zieken en bejaarden, die bedlegerig waren of hulp nodig hadden. Deze zusters werden door onze eigen zusters verzorgd of geholpen. Een heel bekende zuster was Zr. Sulpitia. Er was een theekeuken bij waar alles verzorgd werd voor ontbijt, warme maaltijd, avondeten en een toetje of drinken tussendoor. Met de feestdagen en soms ook op andere momenten was er voor de novicen gelegenheid om bij de zieke zusters op bezoek te gaan. Eind 60-er jaren en in 1984 werd een deel van het klooster verbouwd voor de verzorging van bejaarde zusters. Geleidelijk aan namen de leken het werk van verzorging, maaltijdverstrekking en onderhoud van deze afdelingen over. In 1994 is het klooster verkocht.

Kapel: De kapel werd verzorgd door een zuster die er een dagtaak aan had. De zusters van het noviciaat hielpen wekelijks met het dweilen van de vloer. Zuster Anastasia, zuster Ermelinda en als laatste zuster Jeannette hebben deze taak jaren vervuld. Zij zorgden voor de hosties, de kerkwas, de paramenten, bloemen en kaarsen. Iedere dag was er een Eucharistieviering. Verder hadden we gemeenschappelijk gebed in de morgen o.a. lauden, prime, meditatie. ’s Avonds baden we de vespers en later de completen. Door de dag kon men ook nog in stilte bidden en genieten van de mooie versiering van bloemen en kaarsen.

Wasserij: De zusters die de zorg voor de wasserij hadden, begonnen ’s morgens al heel vroeg. Vroeger moesten de ketels voor de kookwas nog gestookt worden met kolen. Daarna werd de wasmachine aangezet, zodat er al een machine klaar was als de andere zusters kwamen helpen. Het linnengoed voor de tafels en het beddengoed werden gemangeld. Daarbij was er nog veel strijkwas. De bejaarde zusters hielpen bij het opvouwen en sorteren van de was. Iedere zuster had een eigen nummer in haar kleding en iedere afdeling eveneens een vermelding in het linnengoed. Voor de bejaarde zusters was dit een goede therapie en afleiding. Ze deden het graag, want zo konden ze nog iets betekenen voor de gemeenschap en ze hadden er ook plezier in.

Kippenhok: Voor de bejaarde zuster Engelbertis was dit een belangrijke taak. Ze was er de hele dag mee bezig om het allemaal goed bij te houden. Haar grote zorg voor de kippen uitte ze in het praten met de kippen, zorgen voor het voer en schoon water.Ze ging er zo lief mee om alsof het kinderen waren. Het was een goede therapie voor haar. Ze was dan ook heel trots als ze een mandje eieren kon afleveren in de keuken. Daar genoot ze van en de zusters waren dankbaar als ze weer eitjes kregen van eigen kippen.

Zuster Virgo Barkey vertelt over haar vrijwillige taak.

Ook als je al op leeftijd bent kun je nuttige arbeid verrichten, waar je andere mensen mee kunt helpen. Het geeft ook weer een invulling van je dag.

Opgeruimd staat netjes….

Hier ziet u een fotootje staan, dat u misschien wel een beetje eigenaardig zult vinden: zr. Virgo, die de was aan het sorteren is. Op maandagmorgen brengt de wasserij in een grote mand de schone was bij ons terug. De inhoud moet dan gesorteerd worden. Zuster Petronelli heeft dit jarenlang gedaan. Servetten, handdoeken kwamen heel netjes op de goede plaats terecht, evenals de andere kleine doekjes. In een goed hanteerbaar pakje werd de bed- en lijfwas bij elkaar gelegd. Jammer, dat zuster Petronelli sinds zij ziek geworden is dat werk nu niet meer kan doen. Felle reumapijnen maken dit onmogelijk.
Nu mag ik dat werkje verrichten. Ik doe het graag. Een enkele keer komt een of ander onderdeel terecht bij het verkeerde pakje en dan hoor ik achteraf wel eens: “Geeft niet! Alles moet geleerd worden.” Als ik een stapeltje afgeef op de juiste plaats, dan hoor ik van Riek of van de betreffende zuster: “Bedankt, bedankt.” ”Graag gedaan”, zeg ik dan en dat meen ik van harte.